Potloden algemeen

Potloden algemeen

 

afbeelding01
In tegenstelling tot wat de meeste mensen denken, zijn er zeer veel verschillende soorten en kwaliteiten kleurpotloden.De verschillen zijn te merken in de hardheid, oplosbaarheid en kleurechtheid. Potloden worden veel voor het maken van studies gebruikt, maar tegenwoordig worden ook tekeningen in potlood steeds meer gewaardeerd.

 

Hieronder wordt de oorspronkelijke werkwijze van het maken van potloden beschreven. Hoewel de potloden tegenwoordig vaak rond of zeskantig van vorm zijn, is het principe grotendeels nog gelijk gebleven.
Image 1 Begin met een stukje Cumberland grafiet. Image 4 Het plakje grafiet wordt in de sleuf bevestigd.
Image 2 Dit wordt in dunne plakjes gezaagd. Image 5 het plakje grafiet wordt gelijk met de bovenkant van de sleuf afgebroken.
Image 3 In een stuk hout wordt een vierkante sleuf gemaakt. Image 6 een dun plakje hout wordt op het hout met grafiet bevestigd.
Tegenwoordig worden er meerdere potloden tegelijk gemaakt, waarbij de stiftjes al op maat in een plankje met meerdere gleuven wordt gelegd. Hierop wordt een tweede plankje met gleuven gelijmd. Het plankje wordt in smalle reepjes gezaagd. Elke reep bevat, mooi in het midden, een stift. Vervolgens wordt dit reepje in de gewenste vorm geschuurd, vaak rond of 6 hoekig, en geverfd of gelakt.

Er is een grove indeling in 4 soorten potloden te maken.

 

1. Schets en tekenpotloden; Deze zijn over het algemeen in verschillende hardheden verkrijgbaar. Hiervan zijn nog verschillende uitvoeringen:
a. “Normale” grafietpotloden. Verkrijgbaar van ongeveer hardheid 9B (heel zacht) tot 9H (heel hard).
b. Wateroplosbare grafietpotloden.
c. Grafietstaafjes, meestal vierkant van vorm
d. Massieve staafjes grafiet vermengd met klei, in de vorm van een gewoon potlood, deze kunnen gewoon geslepen worden.
e. Houtskool potloden, in plaats van grafiet wordt houtskool gebruikt. De stift is vaak wat dikker.
f. Geperst houtskool, meestal in vierkante staafjes maar ook rond verkrijgbaar. Deze lijkt op de staafjes geperst grafiet.
g. Tekenpotloden in warme aardkleuren.
Image

 

afbeelding02
2. Kleur potloden; Ook bij de traditionele kleurpotloden is er een verschil in hardheid. Dit verschil is meestal merkafhankelijk. Sommige fabrikanten maken 2 collecties kleurpotloden. De ene collectie is dan vaak wat zachter en de stiften zijn soms ook iets dikker. Deze zijn erg geschikt voor vlakvullingen en mooie kleurmengingen en overgangen. De andere collectie is dan vaak wat harder, zodat er goed details aangebracht kunnen worden. Deze hebben doorgaans een normale. Dunne stift. Naast de traditionele potloden met een houten omhulsel zijn er net als bij de schets en tekenpotloden ook een soort stiften in potloodvorm verkrijgbaar. Deze zijn geproduceerd uit een soort klei vermengd met pigment en in de vorm van een potlood geperst. Van de gewone kleurpotloden kan vaak met behulp van een oplosmiddel, bijvoorbeeld terpentijn , een wassing worden gemaakt. De meeste fabrikanten hebben zo’n 75-100 kleuren per collectie in hun assortiment. Je werkt met kleurpotlood van licht naar donker. Goede merkpotloden zijn los verkrijgbaar.

 

3. Aquarel potloden; Aquarelpotloden zijn zeer veelzijdig. Het pigment uit aquarelpotloden is gemengd met Arabische gom, waardoor ze oplosbaar zijn in water. De hardheid en oplosbaarheid van aquarelpotloden kan per merk en zelfs per kleur iets verschillen. Net als bij traditionele kleurpotloden, hebben de meeste fabrikanten een uitgebreide hoeveelheid kleuren in hun collectie. Aquarel potloden zijn ook in de vorm van een stick, meestal vierkant, te krijgen. Deze lijken weer op de vierkante grafiet of houtskool staafjes. Het voordeel van deze staafjes is onder andere dat je eenvoudig grote vlakken kunt vullen. Je kunt aquarelpotloden heel goed combineren met aquarelverf. Met aquarel potlood werk je van licht naar donker. Het is wel mogelijk om te donker uitgevallen plekken op te lichten door het pigment voorzichtig met een vochtig penseel te verwijderen. De meeste merken aquarelpotloden zijn los verkrijgbaar.
afbeelding03

 

afbeelding04
4. Pastel potloden; Pastelpotloden zien er net zo uit als gewone potloden, ze hebben over het algemeen wel een iets dikkere punt. De stift is heel zacht, maar doorgaans net iets harder dan gewone pastelkrijtjes.Je kunt de streken van pastelpotlood met een vinger of een wattip makkelijk met elkaar vermengen. Net als met de traditionele pastelkrijtjes kun je met pastelpotloden ook met licht over donker werken. Behalve in potloodvorm, is pastel ook in de vorm van zachte, meestal ronde, krijtjes of harde, meestal vierkante krijtjes verkrijgbaar. Deze zijn onderling goed te combineren. Hoewel pastelkrijt meestal wel in water oplosbaar is, adviseer ik toch om hiervoor aquarelpotloden, -krijt, of verf te gebruiken. De meeste merken pastelpotloden zijn los te verkrijgen.
 

 


 

Hoe houd ik mijn potlood vast.

 

Schetsen en arceren; bij het schetsen houd je het potlood als net als een pen, maar vrij ver naar achteren vast. Door deze manier van vasthouden wordt de tekening wat losser, maar kun je toch goed “sturen”. Probeer te schetsen vanuit de pols. Je kunt voor het schetsen natuurlijk een grafietpotlood nemen, maar als je hiervoor al meteen de goede kleur gebruikt, zie je straks geen storende grafietpotloodlijnen. plaatje01

 

plaatje02 Details; bij het uitwerken van details wordt het potlood net als een pen vastgehouden, dus vrij dicht bij de punt. Probeer bij het uitwerken van je tekening zoveel mogelijk van links naar rechts te werken als je rechts bent en van rechts naar links als je links bent. Als je op je werk moet steunen, kun je een schone doek of stuk papier onder je hand leggen, om te voorkomen dat de kleuren gaan vlekken.

 

Inkleuren; bij inkleuren wordt het potlood zo plat mogelijk op het papier gehouden voor egale kleurinvullingen, zonder “streek”. Op deze manier wordt er zoveel en egaal mogelijk kleur overgebracht, zonder dat er storende indrukken ( lijnen) in het papier ontstaan. Het potlood kan zowel bovenhands als onderhands vastgehouden worden. Als je wel de “streek” of “lijn” van de potloden wilt zien bij het invullen, kun je het potlood rechter op houden. Hoe rechter op, hoe meer “lijn” plaatje03

 

Mengen van kleuren.

Mengen van kleuren met kleurpotlood kan op verschillende manieren:

 

plaatje04 Arceren; dit is het plaatsen van lijnen kleurpotlood, naast elkaar. De lengte van de lijnen kan variëren. Je kunt ook nog varieren in de ruimte tussen de lijnen. Als je je potlood platter op het papier houdt krijg je bredere lijnen dan wanneer je je potlood erg rechtop houdt.

 

>Mengen door kruiselings arceren; in plaats van de lijnen allemaal naast elkaar te zetten, kunnen deze ook kruiselings over elkaar heen gezet worden. Dit hoeft niet perse horizontaal en vertikaal te zijn. In het voorbeeld zijn drie richtingen gebruikt. Om te mengen gebruik je voor elke richting een andere kleur. plaatje05

 

plaatje06 Mengen door “veren”; hiermee wordt bedoeld het in elkaar werken van kleur door lijnen in diverse tinten, allemaal in dezelfde richting in elkaar te laten grijpen. Je krijgt hierdoor een geleidelijke kleurovergang.

 

Vrij arceren; bij vrij arceren worden de lijnen in willekeurige richtingen aangebracht. ook de afstand tussen de lijnen, en de lengte van de lijnen kunnen varieren. plaatje07

 

plaatje08 Pointillisme om optisch te mengen; pointillisme is het aanbrengen van puntjes kleurpotlood. Door diverse kleuren te gebruiken, lijken deze zich te vermengen. Dat doen ze natuurlijk niet, maar dat is zoals ons oog het waarneemt. Vandaar de term “optisch” vermengen.

 

Glaceren; dit doe je door dunne kleurlagen over elkaar heen aan te brengen. Als de lagen dun zijn, komen de onderliggende kleuren hier nog doorheen. Zo vermengen ze zich.Het mooiste is dit als je verschillende richtingen aanhoudt per laag. plaatje09

 

Kleurgradaties:

 

plaatje10 Gradaties van 1 tint; gradaties van 1 tint kun je maken door harder of zachter op je potlood te drukken bij het kleuren. Als je harder drukt geeft je potlood meer pigment af en zal de kleur dus donkerder zijn.

 

Gradaties door lichte en donkere tinten te mengen; je kunt ook gradaties van 1 tint verkrijgen door potloden in een zelfde kleurreeks met elkaar te vermengen door deze glacerend in elkaar over te laten gaan of bijvoorbeeld door “veren”, of pointillisme. Je moet wel kleuren nemen die in dezelfde toonwaarde liggen. plaatje11

 

Structuur aanbrengen:

 

plaatje12 Variëren van textuur; door verschillende soorten arceringen en krabbels aan te brengen kun je structuur suggereren. Door de krabbels dichter of minder dicht op elkaar te zetten, kun je ook licht - donker verschil maken.<

 

Werken op papier met textuur; er zijn veel soorten papier. De structuur van het papier is van invloed op je tekening. Je ziet de structuur van het papier door de kleuren terug. Aquarelpapier is met veel verschillende structuren te verkrijgen en erg geschikt als je een tekening op een grove ondergrond wilt maken. plaatje13

 

plaatje14 Frotteren; bij frotteren maak je gebruik van de textuur van allerlei materialen en breng je deze als het ware over op je papier. Om te frotteren leg je het papier op het materiaal, vervolgens ga je de kleurvlakken invullen. Dit kan egaal zijn maar ook door arceren. Pointillisme werkt niet bij deze techniek. Je kunt nog variaties aanbrengen door harder of zachter op je potlood te drukken. Frotteren gaat het beste op niet te dik papier.

 

Blinde druklijnen; door met een hard puntig voorwerp in papier te krassen ontstaan zogenaamde druklijnen. Normaal zie je die bijna niet, maar door met een potlood een valk met deze lijnen in te kleuren worden ze zichtbaar. In deze lijnen kan het potlood en dus pigment niet komen, en daarom blijven deze de kleur van het papier. plaatje15

 

plaatje16 Met de vorm mee arceren; je kunt structuur suggereren door met de vorm van het voorwerp dat je tekent mee te arceren. In het plaatje hiernaast suggereren de arceringen dat het om buisvormen gaat, takken in dit geval.

 

Bewaren en beschermen werkstukken:
  • Spray/fixeer; tekeningen, vooral als je er ook met pastelkrijt op hebt gewerkt, zijn kwetsbaar. Je kunt ze met fixeer behandelen om ze te beschermen. Bovendien hebben vooral donkere kleuren waspotlood de eigenschap dat er zich een lichte laag was boven op de kleur gaat vormen. Om dit te voorkomen kun je het werk ook inspuiten met fixeer.
  • Droog; bewaar tekeningen altijd op een droge plek.
  • Plat; bij voorkeur leg je tekeningen plat neer, in een daarvoor bestemde map en met beschermbladen tussen de diverse tekeningen. Je kunt hiervoor kristal papier, maar ook een hele goedkope dunne papiersoort gebruiken. Dit is vooral om te voorkomen dat de kleuren van tekeningen op elkaar afgeven.